Noodzaak voor geleidelijke overgang van thuis naar verpleeghuis voor ouderen met dementie
geplaatst op: 05 juni 2024
Uit een Europees onderzoek van de Universiteit Maastricht en KU Leuven komt naar voren dat de verhuizing van thuis naar het verpleeghuis vaak verre van optimaal verloopt. Daarvoor zijn diverse redenen. Soms stellen ouderen met dementie en hun naasten een verhuizing zo lang uit dat een crisissituatie uiteindelijk tot opname leidt. Aan de andere kant is er sprake van krapte waardoor bij een tijdige verhuizing een woonplek in het verpleeghuis van voorkeur niet beschikbaar is. Deze situaties kunnen negatieve gevolgen hebben voor alle betrokkenen.
In het onderzoek, dat vier jaar duurde, zijn op verschillende manieren gegevens verzameld bij ouderen met dementie, hun naasten en zorgverleners. Uniek aan het onderzoek is echter dat ouderen die nog thuis woonden zijn gevolgd tijdens het proces van de verhuizing naar het verpleeghuis en de maanden daaropvolgend. Daardoor kon dat proces gedetailleerd in kaart worden gebracht. Onderzoekers spraken niet alleen met ouderen en hun naasten, maar ook met andere familieleden en bekenden, casemanagers dementie, wijkverpleegkundigen en andere zorgverleners.
Onderzoeker Lindsay Groenvynck van de AWO Limburg schreef er haar proefschrift over en noemt het proces richting de verhuizing “emotioneel en onvoorspelbaar”. Hoewel meestal alle betrokkenen bij aanvang instemmen met een verhuizing naar een verpleeghuis, wordt er tijdens het proces voortdurend getwijfeld over die beslissing. Dit omdat de daadwerkelijke verhuizing lang op zich laat wachten wat leidt tot onzekerheid. “De lange wachttijd maakt dat het telefoontje over de daadwerkelijke verhuizing als onverwacht wordt ervaren, zeker als op dat moment de situatie thuis stabiel is” aldus Groenvynck. Daardoor voelen niet alleen ouderen en naasten, maar ook zorgverleners, zich tijdens dit proces vaak machteloos omdat de verhuizing vaak anders loopt dan gepland en afgesproken.
Het onderzoek heeft ook aanknopingspunten opgeleverd hoe het proces van verhuizen kan verbeteren. De onderzoekers ontwikkelden een model, dat de belangrijkste behoeften van ouderen en mantelzorgers tijdens de verhuizing in kaart brengt. Het benadrukt het belang van ondersteuning, communicatie, informatie, tijd en een partnerschap met zorgprofessionals. “Om ouderen en mantelzorgers te ondersteunen tijdens de verhuizing of om het zorgproces te verbeteren, is het niet alleen belangrijk het verhuisproces tijdig en stapsgewijs in gang te zetten, maar ook tijdig het gesprek over wonen aan te gaan, waarbij ook aan alternatieve mogelijkheden gedacht wordt en niet alleen aan thuis of het verpleeghuis” zegt Groenvynck.
Tenslotte toont het onderzoek ook het belang aan van een geleidelijke verhuizing die ruimte laat om ouderen en mantelzorgers te laten wennen aan de aankomende woonsituatie. Zo zouden ouderen voor de verhuizing kennis moeten maken met toekomstige zorgverleners en bewoners, of moet dagbesteding, indien gewenst, na de verhuizing mogelijk kunnen zijn.
Groenvynck verdedigde haar proefschrift op maandag 3 juni.